|
|
De wapens |
|
|
|
|
|
De sabel werd oorspronkelijk gebruikt door mensen te
paard. Alles boven de middel is gedefinieerd als trefvlak (dus
ook rug en hoofd) De sabel is het enige steek- en houwwapen. Hetgeen
betekent dat er naast gestoken ook met het wapen mag worden geslagen. De sabel heeft een grote, halfronde kom welke de kling
van de greep scheidt. De kom leent zich uitstekend om de hand te beschermen. De degen is het oude duelwapen, waarmee in vroegere tijden de
meeste vetes werden uitgevochten. Het gehele lichaam is als trefvlak gedefinieerd. De degen is een zuiver steek- of stootwapen met een maximale
lengte van 110 cm (waarvan maximaal 90
cm voor de kom) en een maximaal gewicht van 770 gr. Om een treffer ook daadwerkelijk te laten tellen dient deze met
een druk van tenminste 750 gr. aan te komen op de tegenstander. Kenmerkend voor de degen is de grote, bolvormige kom welke de
greep van de kling scheidt. Deze kom dient tevens om de hand te beschermen.
De kling is driehoekig van vorm. De floret is het oefenwapen. Alleen de romp (zonder armen, benen en hoofd) is als trefvlak
gedefinieerd. Ook de floret is een zuiver steekwapen, maar is in
tegenstelling tot de degen veel lichter van gewicht. Met een maximaal gewicht van 500 gr. is de floret een licht
wapen wat de snelheid van de acties vergroot en wat een hogere eis stelt aan
coördinatie en reactievermogen. Om een treffer ook daadwerkelijk te laten tellen dient deze met
een druk van tenminste 500 gr. aan te komen op de tegenstander. De floret heeft een kleine, ronde kom welke de greep van de
kling scheidt. De kling is vierkant van vorm. |
|||||